• bau·et aa

(dihr, der) bauet aa [1]

  1. tweede persoon meervoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van aabaue

(dihr, der) baue aa [1]

  1. tweede persoon meervoud toekomende tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van aabaue
  1. 1,0 1,1 (gebruikt in southeastern York County)