bauet aa
Pennsylvania-Duits
Uitspraak
Woordafbreking
- bau·et aa
Woordherkomst en -opbouw
- verbinding van bauet en aa
Werkwoord
(dihr, der) bauet aa [1]
- tweede persoon meervoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van aabaue
(dihr, der) baue aa [1]
- tweede persoon meervoud toekomende tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van aabaue