bastionerende
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bas·ti·o·ne·ren·de
Werkwoord
vervoeging van: | bastioneren |
bastionerende
- verbogen vorm van bastionerend, het onvoltooid deelwoord van bastioneren
vervoeging van: | bastioneren |
verbogen vorm: | bastionerendee |
bastionerende