• bar·ri·ca·des

de barricadesmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord barricade



vervoeging van
barricader

barricades

  1. tweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van barricader
  2. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van barricader