banaliseert
- Geluid: banaliseert (hulp, bestand)
- ba·na·li·seert
vervoeging van |
---|
banaliseren |
banaliseert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van banaliseren
- Jij banaliseert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van banaliseren
- Hij banaliseert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van banaliseren
- Banaliseert!
- Het woord banaliseert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.