bamzaaien
- bam·zaai·en
- In de betekenis van ‘loten wie het gelag zal betalen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1943 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bamzaaien |
bamzaaide |
gebamzaaid |
zwak -d | volledig |
bamzaaien
- inergatief (spel) een kroegspel met lucifers, waarvan de verliezer een rondje betaalt
- De kroegbaas wrijft in zijn handen als er flink gebamzaaid wordt.
- Het woord bamzaaien staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bamzaaien" herkend door:
40 % | van de Nederlanders; |
15 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "bamzaaien" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be