Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bak·ten brood
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
broodbakken

bakten brood

  1. meervoud verleden tijd van broodbakken
    • Wij bakten brood. 
    • Jullie bakten brood. 
    • Zij bakten brood.