• baks·ten
vervoeging van
baksen

baksten

  1. meervoud verleden tijd van baksen
    • Wij baksten. 
    • Jullie baksten. 
    • Zij baksten. 


  • baks·ten
Naar frequentie zeldzaam

baksten

  1. nominatief bepaald mannelijk enkelvoud van bakst


  • baks·ten

baksten

  1. nominatief bepaald mannelijk enkelvoud van bakst