bakerkindje
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bakerkindje (hulp, bestand)
- IPA: / ˈbakərˌkɪncə / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- ba·ker·kind·je
Woordherkomst en -opbouw
Zelfstandig naamwoord
het bakerkindje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord bakerkind
- ▸ Pas wanneer hij afscheid had genomen en ons uit een soort jutezak, die heimelijk achter zijn stoel was neergezet, het gebruikelijke gele suikerbeest, de letter, speculaaspop of het wiegje van chocola met een bakerkindje onder een roze geglazuurd dekentje ten geschenke had gegeven, vroegen Annie en ik ons de verdere avond fluisterend af of het misschien wel de echte was geweest.[1]
Gangbaarheid
- Het woord 'bakerkindje' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Tonny van der Horst“Ik hoorde gedempt hoefgetrappel op het dak” (29 november 1996) op nrc.nl