Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • backt

Werkwoord

vervoeging van
backen

backt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van backen
    • Jij backt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van backen
    • Hij backt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van backen
    • Backt! 


Pennsylvania-Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • backt

Werkwoord

backt

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van backe

Werkwoord

backt

  1. eerste persoon meervoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van backe

Werkwoord

backt

  1. tweede persoon meervoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van backe
Schrijfwijzen