backt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- backt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
backen |
backt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van backen
- Jij backt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van backen
- Hij backt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van backen
- Backt!
Pennsylvania-Duits
Uitspraak
Woordafbreking
- backt
Werkwoord
backt
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van backe
Werkwoord
backt
- eerste persoon meervoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van backe
Werkwoord
backt
- tweede persoon meervoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van backe