backpackt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- back·packt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
backpacken |
backpackt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van backpacken
- Jij backpackt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van backpacken
- Hij backpackt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van backpacken
- Backpackt!