Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • back·pac·ken
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels.
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
backpacken
backpackte
gebackpackt
zwak -t volledig

Werkwoord

backpacken

  1. inergatief met een rugzak en te voet door een vreemde omgeving reizen, meestal zonder specifieke bestemming
    • Als je gaat backpacken moet je alleen meenemen wat strikt noodzakelijk is. 
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
90 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be