• a·zu·fre
enkelvoud meervoud
azufre azufres

azufre m

  1. (scheikunde) zwavel
vervoeging van
azufrar

azufre

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van azufrar
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van azufrar
  3. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van azufrar