avonds
- avonds
avonds
- genitief van avond
- Zooals de maaiers 's avonds huiswaarts gaan,
verzadigd krachtig, in het hoog gezag
des avonds met in 't oog vierkant de dag
van licht, waardoor zij zwaaiend zijn gegaan.
Zoo ga ik ook...[1]
- Zooals de maaiers 's avonds huiswaarts gaan,
- Het woord avonds staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Sonnet van Herman Gorter