• avi·sen
Naar frequentie 2074

avisen, m

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van avis


vervoeging van
avisar

avisen

  1. aanvoegende wijs derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van avisar
  2. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van avisar