avanceer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- avan·ceer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
avanceren |
avanceer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van avanceren
- Ik avanceer.
- gebiedende wijs van avanceren
- Avanceer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van avanceren
- Avanceer je?
Gangbaarheid
- Het woord avanceer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.