autopsy
- Afkomstig van het Griekse woord αὐτοψία (autopsia, autopsie), dat van αὐτός (autos, zelf) en ὄψις (opsis, kijk) komt.
enkelvoud | meervoud |
---|---|
autopsy | autopsies |
autopsy
- (medisch) autopsie, lijkschouwing
- «The coroner performed an autopsy on the murder victim's body.»
- De lijkschouwer heeft een autopsie op het lichaam van de moordoffer uitgevoerd.
- «The coroner performed an autopsy on the murder victim's body.»
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to autopsy |
he/she/it | autopsies |
verleden tijd | autopsied |
voltooid deelwoord |
autopsied |
onvoltooid deelwoord |
autopsying |
gebiedende wijs | autopsy |
autopsy
- overgankelijk, (medisch) een autopsie onderwerpen