autopette
- au·to·pet·te
vervoeging van |
---|
autopetten |
autopette
- enkelvoud verleden tijd van autopetten
- Ik autopette.
- Jij autopette.
- Hij, zij, het autopette.
- Ik autopette.
- Het woord autopette staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.