• au·to·cros
vervoeging van
autocrossen

autocros

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van autocrossen
    • Ik autocros. 
  2. gebiedende wijs van autocrossen
    • Autocros! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van autocrossen
    • Autocros je?