• au·then·ti·fi·ceer
vervoeging van
authentificeren

authentificeer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van authentificeren
    • Ik authentificeer. 
  2. gebiedende wijs van authentificeren
    • Authentificeer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van authentificeren
    • Authentificeer je?