aufbausche
- Geluid: aufbausche (hulp, bestand)
- IPA: ˈaʊfbaʊʃə
- auf·bau·sche
- Duitse werkwoordsvorm met het voorvoegsel auf-
aufbausche
- bijzinvorm eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van aufbauschen
aufbausche
- bijzinvorm eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aanvoegende wijs bedrijvende vorm van aufbauschen
aufbausche
- bijzinvorm derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aanvoegende wijs bedrijvende vorm van aufbauschen