vervoeging van
arriver

arrive

  1. eerste en derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van arriver
  2. eerste en derde persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van arriver
  3. tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs (impératif présent) van arriver