argumenten
- Geluid: argumenten (hulp, bestand)
- ar·gu·men·ten
de argumenten mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord argument
- ▸ 'Duurzame mijlpaal': De rechter oordeelt dat de gemeente bevoegd is om zo'n verbod op te leggen en vindt de argumenten van Den Haag voldoende onderbouwd. Dat de bijdrage van het verbod op landelijk en wereldwijd niveau "gering is", doet daar niet aan af, aldus de rechter.[1]
- ▸ Hoe ik het ook breng, rustig, begripvol, met argumenten, woest of verontwaardigd, alles ketst af op een muur van stupiditeit en onwetendheid.[2]
- Het woord argumenten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑
Weblink bron “Den Haag krijgt gelijk van de rechter: verbod op fossiele reclames mag” (25 april 2025), NOS
- ↑ Marion Pauw e.a.“4 wandelaars en een Siciliaan” (2022), The House of Books, ISBN 9789044363340
vervoeging van |
---|
argumentar |
argumenten
- aanvoegende wijs derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van argumentar
- gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van argumentar