enkelvoud meervoud
nominatief   apuso     apusoj  
accusatief   apuson     apusojn  

apuso

  1. (gierzwaluwachtigen) gierzwaluw


apuso

  1. (gierzwaluwachtigen) gierzwaluw


vervoeging van
aponer

apuso

  1. derde persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito indefinido) van aponer