aponer
Spaans
Uitspraak
Woordafbreking
- a·po·ner
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aponer |
aponía |
apuesto |
volledig |
Werkwoord
aponer
- overgankelijk aanrekenen, toeschrijven, de schuld geven
Synoniemen
- [1] imputar
Verwijzingen
- aponer in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española