appt

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  appt    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• appt

Werkwoord

vervoeging van
appen

appt

1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van appen
   

   • Jij appt. 

2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van appen
   

   • Hij appt. 

3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van appen
   

   • Appt! 

Gangbaarheid

• Het woord appt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.