antichambreert
- an·ti·cham·breert
vervoeging van |
---|
antichambreren |
antichambreert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van antichambreren
- Jij antichambreert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van antichambreren
- Hij antichambreert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van antichambreren
- Antichambreert!