Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·nütz·te
Woordherkomst en -opbouw
  • Duitse werkwoordsvorm met het voorvoegsel an- en met het voorvoegsel ge-

Werkwoord

angetrieben

  1. voltooid (verleden) deelwoord van antreiben

Werkwoord

werden angetrieben

  1. eerste persoon meervoud tegenwoordige tijd aantonende wijs lijdende vorm van antreiben

werden angetrieben

  1. derde persoon meervoud tegenwoordige tijd aantonende wijs lijdende vorm van antreiben

werden angetrieben

  1. eerste persoon meervoud tegenwoordige tijd aanvoegende wijs lijdende vorm van antreiben

angetrieben werden

  1. derde persoon meervoud tegenwoordige tijd aanvoegende wijs lijdende vorm van antreiben

Werkwoord

werden angetrieben gewesen sein

  1. eerste persoon meervoud toekomende tijd aantonende wijs lijdende vorm van antreiben (Futur II)

werden angetrieben gewesen sein

  1. derde persoon meervoud toekomende tijd aantonende wijs lijdende vorm van antreiben (Futur II)

werden angetrieben gewesen sein

  1. eerste persoon meervoud toekomende tijd aanvoegende wijs lijdende vorm van antreiben (Futur II)

werden angetrieben gewesen sein

  1. derde persoon meervoud toekomende tijd aanvoegende wijs lijdende vorm van antreiben (Futur II)

Werkwoord

werden angetrieben haben

  1. eerste persoon meervoud toekomende tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van antreiben (Futur II)

werden angetrieben haben

  1. derde persoon meervoud toekomende tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van antreiben (Futur II)

werden angetrieben haben

  1. eerste persoon meervoud toekomende tijd aanvoegende wijs bedrijvende vorm van antreiben (Futur II)

werden angetrieben haben

  1. derde persoon meervoud toekomende tijd aanvoegende wijs bedrijvende vorm van antreiben (Futur II)

Werkwoord

werden angetrieben sein

  1. eerste persoon meervoud toekomende tijd aantonende wijs lijdende vorm van antreiben (Futur I)

werden angetrieben sein

  1. derde persoon meervoud toekomende tijd aantonende wijs lijdende vorm van antreiben (Futur I)

werden angetrieben sein

  1. eerste persoon meervoud toekomende tijd aanvoegende wijs lijdende vorm van antreiben (Futur I)

werden angetrieben sein

  1. derde persoon meervoud toekomende tijd aanvoegende wijs lijdende vorm van antreiben (Futur I)


Werkwoord

werden angetrieben werden

  1. eerste persoon meervoud toekomende tijd aantonende wijs lijdende vorm van antreiben (Futur I)

werden angetrieben werden

  1. derde persoon meervoud toekomende tijd aantonende wijs lijdende vorm van antreiben (Futur I)

werden angetrieben werden

  1. eerste persoon meervoud toekomende tijd aanvoegende wijs lijdende vorm van antreiben (Futur I)

werden angetrieben werden

  1. derde persoon meervoud toekomende tijd aanvoegende wijs lijdende vorm van antreiben (Futur I)

Werkwoord

werden angetrieben worden sein

  1. eerste persoon meervoud toekomende tijd aantonende wijs lijdende vorm van antreiben (Futur II)

werden angetrieben worden sein

  1. derde persoon meervoud toekomende tijd aantonende wijs lijdende vorm van antreiben (Futur II)

werden angetrieben worden sein

  1. eerste persoon meervoud toekomende tijd aanvoegende wijs lijdende vorm van antreiben (Futur II)

werden angetrieben worden sein

  1. derde persoon meervoud toekomende tijd aanvoegende wijs lijdende vorm van antreiben (Futur II)