• ana·ly·seer
vervoeging van
analyseren

analyseer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van analyseren
    • Ik analyseer. 
  2. gebiedende wijs van analyseren
    • Analyseer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van analyseren
    • Analyseer je? 
     Ik analyseer voortdurend tinten.[1]