• an·al·fa·be·ten

de analfabetenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord analfabeet



  • an·alfa·be·ten
Naar frequentie zeldzaam

analfabeten

  1. nominatief bepaald mannelijk enkelvoud van analfabet


  • an·alfa·be·ten

analfabeten

  1. nominatief bepaald mannelijk enkelvoud van analfabet