ambtenarentaaltje

  • amb·te·na·ren·taal·tje

het ambtenarentaaltjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord ambtenarentaal
     Ondergetekende is grosso modo een tevreden gebruiker van Tax-on-web. (…) Over de gebruiksvriendelijkheid heb ik weinig te klagen. Over iets anders wel: het taalgebruik. Aan de vertaling van het ambtenarentaaltje naar begrijpelijk Nederlands is nog wel wat werk.[1]
  1.   Weblink bron
    Ruben Mooijman
    “Ambtenarentaaltje” (18 mei 2019) op standaard.be