Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Almachtige


  • al·mach·ti·ge

almachtige

  1. verbogen vorm van de stellende trap van almachtig
     Hij ziet zichzelf afwisselend als een almachtige, straffende god en een vertwijfelde puber zonder eigen identiteit.[1]
     Mogelijk op weg naar huis om zijn familie te vertellen dat hij met me wilde trouwen en dat hij ruzie gehad had met de almachtige baron die hij gezworen had nooit meer te willen zien.[2]


  1. Håkan Nesser
    “Het grofmazige net” (2001), De Geus (uitgeverij), ISBN 9789044524048
  2. Victoria Holt
    “Minnares van de duivel” (1982), Saga, ISBN 9788726484731