allertrouwste
- al·ler·trouw·ste
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | allertrouwste | allertrouwsten |
verkleinwoord |
- uiterst trouw persoon
- ▸ Een naam bedoeld als een profetie - de Allertrouwste - die voor alles stond waar de slinkende familie naartoe had gewerkt, al die jaren sinds Hij-Die-Niet-Herinnerd- Mocht-Worden.[1]
allertrouwste
- verbogen vorm van de stellende trap van allertrouwst
- Het woord 'allertrouwste' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Amanda Dykes“De vondeling van Venetië” (2023), KokBoekencentrum Uitgevers, ISBN 9789029735353