• al·ler·klein·ste

allerkleinste

  1. verbogen vorm van de overtreffende trap van allerkleinst
  2. met de geringste omvang
     Deze gemeenschap is volstrekt imaginair, omdat zelfs de leden van de allerkleinste natie nooit de meerderheid van de rest van hun natie zullen kennen, hen zullen ontmoeten of van hen zullen horen.[1]
     Zo is er nog geen algemeen geaccepteerde theorie over kwantumzwaartekracht. Zo'n theorie zou het gedrag van zwaartekracht op de allerkleinste schaal moeten beschrijven, waar kwantumeffecten belangrijk worden en meer inzicht moeten geven in de fundamentele eigenschappen van zwarte gaten.[2]


enkelvoud meervoud
naamwoord allerkleinste allerkleinsten
verkleinwoord

de allerkleinstev / m

  1. degene die of datgene dat het kleinst is
     Eben leek heel nietig terwijl hij daar stond onder de twee mannen, die op hun beurt piepklein oogden onder het standbeeld met zijn enorme hoed, en het standbeeld was nog niets vergeleken met de omringende huizenblokken en het kwadrant, en het kwadrant was nog niets vergeleken met de omringende groene akkers, de hoge hekken, de stad daarbuiten, en de stad was klein binnen de uitgestrektheid van puin en verwoesting die de wereld is, en natuurlijk was de aarde de kleinste van allemaal, de allerkleinste, want als je er ook maar een klein beetje afstand van nam, zou je hem niet meer als jouw aarde herkennen.[3]
     Later zou deze organisatie haar eren met een nieuw weeshuis voor de allerkleinsten: de De Fremery Nursery for Babies and Toddlers.[4]
  1. Babette Hellemans
    “Cultuur” (2014), Amsterdam University Press  , ISBN 9789089646040
  2.   Weblink bron “Harige zwarte gaten: fysici claimen oplossing voor 50 jaar oude paradox” (donderdag 17 maart 2022, 16:44), NOS
  3. Jesse Ball
    “Het duikersspel” (2020), Em. Querido's Uitgeverij  , ISBN 9789021417974
  4. “Fortuna's kinderen” (2021), Hollands diep, ISBN 9789048858972