• alar·men

de alarmenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord alarm
     Wegens geleerde lessen van de vorige drie valse alarmen maakte de Federale regering deze ontdekking niet openbaar.[1]


  1. Liu Cixin
    “Het einde van de dood” (2021), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044645835


  • alar·men
Naar frequentie 4245

alarmen, g

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van alarm


vervoeging van
alarmar

alarmen

  1. aanvoegende wijs derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van alarmar
  2. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van alarmar