akter
- ak·ter
Naar frequentie | 2559 |
---|
akter
- til akters
naar achteren; terug
akter
- tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van akte
[A]: akter
- nominatief onbepaald mannelijk en vrouwelijk meervoud van akt
[B]: akter
- nominatief onbepaald mannelijk meervoud van akt
[C]: akter
- nominatief onbepaald mannelijk meervoud van akt
- ak·ter
akter
|
- til akters
naar achteren; terug
[A]: akter
- nominatief onbepaald vrouwelijk meervoud van akt
[B]: akter
- nominatief onbepaald vrouwelijk meervoud van akt