Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ag·glu·ti·neer·de

Werkwoord

vervoeging van
agglutineren

agglutineerde

  1. enkelvoud verleden tijd van agglutineren
    • Ik agglutineerde. 
    • Jij agglutineerde. 
    • Hij, zij, het agglutineerde.