• ag·er·anden
  • a·ge·ran·den
  • Zweedse zelfstandig-naamwoordsvorm met het achtervoegsel -ande
Naar frequentie 173809

ageranden

  1. nominatief onbepaald onzijdig meervoud van agerande
    «Tingsrätten avstod från att individualisera de åtalades ageranden och dömde samtliga som anstiftare till våldsamt upplopp.»
    De rechtbank onthield zich van het individualiseren van de acties van de beklaagden en veroordeelde allen als aanstichters van gewelddadige rellen.