afvormde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- af·vorm·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afvormen |
afvormde
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van afvormen
- ... dat ik afvormde.
- ... dat jij afvormde.
- ... dat hij, zij, het afvormde.
- ... dat ik afvormde.
Gangbaarheid
- Het woord 'afvormde' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.