afvlieg
- af·vlieg
vervoeging van |
---|
afvliegen |
afvlieg
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afvliegen
- ... dat ik afvlieg.
- Het woord afvlieg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
afvliegen |
afvlieg