Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·slap·pen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

afslappen

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
afslappen
slapte af
afgeslapt
zwak -t volledig
  1. (kookkunst) spijs vloeibaarder maken door vocht of ei toe te voegen waardoor ze spuitbaar wordt
    •  

Gangbaarheid