afgluurt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- af·gluurt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afgluren |
afgluurt
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afgluren
- ... dat jij afgluurt.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afgluren
- ... dat hij afgluurt.
Gangbaarheid
- Het woord 'afgluurt' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.