• af·drukt
vervoeging van
afdrukken

afdrukt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afdrukken
    • ... dat jij afdrukt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afdrukken
    • ... dat hij afdrukt.