afdaken
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: afdaken (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɑvdakə(n) / (3 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈɑf.da.kə(n)/
- (Limburg): /ˈɑv.da.kə(n)/
Woordafbreking
- af·da·ken
Zelfstandig naamwoord
afdaken mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord afdak