afbestellend

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  afbestellend    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• af·be·stel·lend

Werkwoord

vervoeging van:	afbestellen
verbogen vorm:	afbestellende

afbestellend

1. onvoltooid deelwoord van afbestellen

Gangbaarheid

• Het woord afbestellend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.