Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ad·vents·ka·len·ders

Zelfstandig naamwoord

de adventskalendersmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord adventskalender


Deens

Uitspraak
Woordafbreking
  • ad·vents·ka·len·ders
Naar frequentie zeldzaam

Zelfstandig naamwoord

adventskalenders

  1. genitief onbepaald gemeenschappelijk geslacht enkelvoud van adventskalender