achtte
- acht·te
vervoeging van |
---|
achten |
achtte
- enkelvoud verleden tijd van achten
- Ik achtte.
- Jij achtte.
- Hij, zij, het achtte.
- Ik achtte.
- Het woord achtte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
achten |
achtte