• ac·cre·di·teer
vervoeging van
accrediteren

accrediteer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van accrediteren
    • Ik accrediteer. 
  2. gebiedende wijs van accrediteren
    • Accrediteer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van accrediteren
    • Accrediteer je?