absorbere
Nederlands
Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
Woordafbreking
- ab·sor·be·re
Werkwoord
vervoeging van |
---|
absorberen |
absorbere
- (in een bijzin) enkelvoud tegenwoordige tijd aanvoegende wijs van absorberen
- ... dat men absorbere.
vervoeging van |
---|
absorberen |
absorbere