• ab·di·ser·te
  • Noorse werkwoordsvorm met het voorvoegsel ab-, met het achtervoegsel -ere en met de woorduitgang -te
Naar frequentie zeldzaan

abdiserte

  1. verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van abdisere


  • ab·di·ser·te
  • Nynorske werkwoordsvorm met het voorvoegsel ab-, met het achtervoegsel -ere en met de woorduitgang -te

abdiserte

  1. verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van abdisera

abdiserte

  1. verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van abdisere