Pennsylvania-Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • aarm·ri

Bijvoeglijk naamwoord

aarmri

  1. onbepaald (zonder lidwoord) nominatief en accusatief vrouwelijk enkelvoud vergrotende trap van aarmer

aarmri

  1. onbepaald nominatief en accusatief vrouwelijk enkelvoud vergrotende trap van aarmer